“Herinnering”
Het zwelt en groeit en sproeit in ’t rond,
tussen je benen, in je neus, in je mond.
Jij vies, ordinaire slet van een wijf
en dat op een leeftijd van nog niet eens vijf.
Ik ken een meisje van een jaar of 6.
Ze vertelde mij dat ze bang was.
Bang van die grote man die naar haar toe kwam.
Die over haar heen hing en haar de adem benam.
Ik heb geluisterd. Ik heb met haar gepraat.
Ik heb haar getroost en vragen gesteld.
Nee, meer wist ze er ook niet van.
Maar wel dat ze zo bang was.
Jij rottig kind, vervult met haat,
jij wil mijn bloed, jij wil slechts kwaad.
Jouw levensdoel is mijn leven verknoeien,
jij bent de slechte, ík ben de goeie.
Josephine